Wilgenhermelijnvlinder (  Furcula bifida )

 

Een wittige tandvlinder met op de voorvleugel een grove zwarte bestuiving en een brede grijze middenband, afgezet met dikke zwarte randen. De buitenrand van de middenband is meestal vloeiend, licht gebogen en bij de voorrand extra dik.

Vliegtijd van half april-eind augustus in twee generaties. De vlinders komen op licht.

Habitat : Bosranden en vochtige bossen en ook populierenaanplanten.

De rups is vrij dik, versmald naar het achtereind, dat in twee lange staarten uitloopt; lichaam helder groen met een purperachtig bruine, zadelvormige vlek op de rugzijde van de segmenten vier tot elf en een schildvormige vlek op de rugzijde van de segmenten een en twee; segment twee met een zeer klein bultje op de rug; kop donker purperachtig bruin.