Grote groenuil ( Bena bicolorana )

 

Dit heldergroene visstaartje lijkt op een uil met een vrij slank borststuk en een brede hoekige voorvleugel waarvan de voorrand sterk gebogen is.

De randen van de voorvleugel zijn geel- of groenachtig wit, evenals de twee scherpe, ruwweg evenwijdige en bijna rechte dwarslijnen die schuin over het middenveld lopen.

De binnenste dwarslijnen raken elkaar bij de binnenrand van de voorvleugel.

De achtervleugel is wit.

De antennen, palpen en voorpoten zijn licht zalmroze van kleur.

Er is nauwelijks variatie; heel soms ontbreekt één van de twee dwarslijnen of is de vleugelzoom enigszins geelbruin getint.

Vliegtijd : Eind mei-begin augustus in één generatie; ook enkele recente waarnemingen uit september. 

De vlinders komen zowel op licht als op smeer.

De jonge rups overwintert op of vlak bij een knop van de waardplant; de rups foerageert op de knoppen en de bladeren.

De verpopping vindt plaats in een stevige cocon die de vorm heeft van een bootje, meestal op of onder een blad van de waardplant maar ook wel in de strooisellaag.

Waardplant eik en berk.