Grijze stipspanner ( Idaea aversata )

 

De voorvleugel is tamelijk langwerpig van vorm en loopt spits toe.

De voorrand buigt vlak voor de vleugelpunt sterk naar beneden en de punt wijkt soms, nauwelijks zichtbaar, iets naar buiten uit waardoor het vleugeluiteinde enigszins haakvormig lijkt.

De grondkleur is licht geelbruin tot zandkleurig bruin en de vleugels zijn bestrooid met donkergrijze schubjes, wat de vlinder een enigszins ruw uiterlijk geeft.

Op zowel de voor- als de achtervleugel ligt een donkere middenstip.

De binnenste en buitenste dwarslijnen zijn duidelijk zichtbaar, evanals de middelste dwarslijn.

Bij een veel voorkomende vorm is de zone tussen de middelste en de buitenste dwarslijn donkergrijs, waardoor een over de vleugels lopende band gevormd wordt.

In de buitenste dwarslijn zit een kenmerkende duidelijke knik naar binnen dicht bij de voorrand van de vleugel.

Een golflijn ontbreekt nagenoeg.

Vliegtijd : Begin juni-begin oktober in twee, soms drie generaties.

De vlinders kunnen overdag uit de lage grasvegetatie of van boomstammen worden opgejaagd.

Ze bezoeken vanaf de schemering bloemen zoals akkerdistel en komen goed op licht.

Waardplanten zijn diverse kruidachtige planten en dorre bladeren.