Roodstelig netwatje ( Arcyria ferruginea )
Het Roodstelig Netwatje vind je in de late herfst en in de winter.
Dit heeft waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat deze soort een hoge luchtvochtigheid benodigt voor de vorming van de sporen.
De vruchtlichamen staan meestal in dichte groepen.
Eigenlijk is dit geen zwam, maar een zgn. Myxomyceet.
Een myxcomyceet bestaat uit microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie.
Het plasmodium voedt zich met bacteriën, gisten, sporen en schimmels.
Uiteindelijk vormen ze (zoals hier op de foto) vruchtlichaampjes, waarbij sporen worden gevormd.
De onrijpe vorm is nu nog rozerood, maar tijdens het rijpingsproces verandert die van kleur.
Als het materiaal na enkele dagen gedroogd en uitgerijpt is, zijn de steeltjes ook rood geworden.
De bolletjes zijn veranderd van rozerood naar geel en daarna bruinachtig.
Als zo’n bolletje openbarst heeft het pluimpje wat weg van een watje .
Vandaar de naam Roodstelig netwatje.
De zwammetjes zijn in eerste instantie bolvormig, eirond, kort-cilindrisch of pyriform, 1-2 mm hoog, 0,5-1,0 mm diam., bruinachtig oranje, terracotta, okerachtig, olijf- of olijfbruin.
Stengel 0,3-0,8 mm lang, verkleurend met de sporotheca.
De sporen zijn bleek okerachtig, 9-11 μm diam.
Plasmodium roze, zalm of crèmekleurig.
Ze komen voor in gemengde bossen op dood naaldhout.