Watercypres ( Metasequoia glyptostroboides )
Watercipres wordt ook wel Chinese mammoetboom genoemd.
Het is een naaldboom soort die verwant is aan de Sequoias van de westkant van de Verenigde Staten (Californië en Oregon), en aan de Moerascipressen in het oosten (Florida), en komt oorspronkelijk voor in het binnenland van China.
Sinds zijn ontdekking is deze soort over de hele wereld in parken en tuinen aangeplant.
Samen met Moerascipres zijn het Coniferen die ’s winters het blad, de naalden, verliezen.
Dit komt maar bij enkele naaldbomen voor (bijvoorbeeld bij Larix).
Niet alleen verliest Watercipres zijn blad, in de herfst worden zowel de eenjarige twijg, als de naalden in zijn geheel afgestoten. Anders dan bij Moerascipres zijn de twijgen zowel als de naalden tegenoverstaand.
Het oppervlak van de stam, de bast, bestaat uit lange vezelige delen.
De boom kan een hoogte van meer dan 30 meter bereiken.
In zijn oorspronkelijke gebied wel tot 45 meter.
De naalden of deelbladeren zijn afgeplat, 10 tot 25 mm lang en 2 mm breed en voorzien van een korte stijve punt.
Aan de onderzijde vinden we een paar onduidelijke lijnen (loupe!) waar zich huidmondjes bevinden.
De gehele twijg valt op te vatten als een samengesteld blad, aan de basis van de twijgen vinden we dan ook de knoppen.
Ook in de winter is dit duidelijk zichtbaar.
De nieuwe knop staat onder het litteken van de afgevallen twijg van vorig jaar.
De boom is eenhuizig en eenslachtig, dat wil zeggen dat afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke delen ("bloemen") op hetzelfde individu gevormd worden.
De zittende mannelijke bloemen of strobili zijn ovaal, ongeveer 5 mm lang, en staan met velen bijeen aan lange hangende aren of trossen.
Ze bestaan uit een aantal schutbladen waaruit bundels van meedraden steken.
De lang gesteelde vrouwelijke bloemen zijn bolvomige kegels, ze staan aan spaarzaam bebladerde zijwaartse takken.
De kegels meten, wanneer ze uitgegroeid zijn, zo ongeveer 2,5 cm op diameter.