Korenbloem ( Centaurea cyanus )

 

 

De korenbloem dankt zijn naam aan de traditionele groeiplaats; op akkers tussen het graan.

Doordat de plant slechts weinig ruimte nodig had, kon hij hier tussen het hoge graan overleven.

Door de teelt met gezuiverd zaaigoed komt de plant in dit milieu vrijwel niet meer voor.

In bermen van binnenwegen zijn de blauwe bloemen nog wel regelmatig aan te treffen.

De soort neemt zelfs toe, waarschijnlijk doordat veel bermen minder vaak dan vroeger worden gemaaid.

Wel moet hierbij worden vermeld dat een groot deel van deze planten verwilderd zijn vanuit tuinen.

 

De trompetvormige straalbloemen met driehoekige slippen hebben een opvallende diepe kleur blauw, die aanleiding heeft gegeven tot de naam korenbloemenblauw.

De voet van de buisbloempjes is paars.

De natuurlijke bloeiperiode is van juni tot augustus.

 

Door de platte vorm zijn de bloemen populair bij zweefvliegen.

Ook vlinders en solitaire bijen gebruiken de plant als nectarbron.

De parasitoïde sluipvlieg wordt ook bij de korenbloem aangetroffen.