Wisent ( Bison bonasus )
De Wisent is het grootste nog levende landzoogdier op het Europese continent.
Hij wordt ook wel de Europese bizon genoemd en valt onder de familie van de holhoornigen.
Deze imposante dieren hebben een egaal kastanjebruine vacht die een perfecte camouflage vormt in een bosrijke omgeving. Kalveren hebben bij de geboorte een meer rossige-grijze vacht die pas na 6 á 7 maanden kastanjebruin wordt.
De zomervacht is kort en glad.
In de winter worden de haren langer en ruiger met een dichte ondervacht ertussen.
De dieren krijgen ‘s winters ook een ‘baard’ aan keel, hals en kin en op het achterhoofd groeit een brede haardos.
Ze zijn goed herkenbaar aan de hoge rug, slanke bouw en korte, naar boven gekromde horens.
Daarnaast hebben de dieren een ‘baard’ aan keel, hals en kin en op het achterhoofd groeit een brede haardos.
Stieren worden tot 1100 kg zwaar en tot 2 meter hoog, koeien wegen tot 600 kg en worden 1,75 m hoog.
De grootte en het lichaamsgewicht zijn afhankelijk van leeftijd en geslacht; over het algemeen zijn volwassen mannetjes het grootst en het zwaarst.
Het vrouwtje is minder groot, minder zwaar en heeft kortere horens.
Men vermoedt dat het leefgebied van de wisent vroeger Noord-Spanje tot Zuid-Zweden en Zuid-Engeland in het westen tot de Kaukasus in het Oosten omvatte.
In de Belgische Ardennen lijken wisenten nog tot in de veertiende eeuw aanwezig, net als in andere Europese middelgebergtes.
Op basis van botvondsten staat vast dat gedurende het Holoceen, de periode na de laatste ijstijd, het leefgebied van de wisent zich uitstrekte van O-Frankrijk in het westen tot Wolgograd en de Kaukasus in het oosten.
In Nederland en België zijn uit die periode geen zekere botvondsten of beschrijvingen bekend.
Op de bodem van de Noordzee zijn weliswaar wisentbotten gevonden, maar die stammen uit de periode van het Pleistoceen of de overgang naar het Holoceen.
De laatste wilde wisenten stierven in 1926 in de Kaukasus.
Dieren die in gevangenschap leefden vormden de basis voor nieuw uitgezette kuddes in het wild.
Omdat er officieel geen wisenten in het wild in Nederland leven is de soort niet opgenomen in de Flora- en Faunawet.
Sinds 2007 is een pilotproject gestart en zijn er vrijlevende wisenten uitgezet in Nederland.
De wisenten leven sinds april 2007 in een omheind gedeelte van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland: het Kraansvlak.
Dit is een gevarieerd duinlandschap met loofbos, naaldbos, grasland, struweel en natte, kalkrijke duinvalleien.
Over de oorspronkelijke habitatvoorkeur van de wisent is weinig bekend.
Bij voorkeur loof- en gemengde bossen met vochtige open plekken en veel ondergroei maar ook open, grazige ruimtes.
In Oost Europese landen zoals Polen, waar de meeste wisentkuddes leven, leven de dieren in bosrijke gebieden.
Sinds het voorjaar van 2016 leven ook wisenten in het Brabantse natuurgebied de Maashorst, en op de Midden-Veluwe.
Wisenten leven in kuddes van gemiddeld 20 dieren.
Deze kuddegrootte is echter afhankelijk van het leefgebied en de leefomstandigheden.
In gebieden met volop grazige vegetatie zijn de groepen overwegend groter.
Koeien en hun nakomelingen leven samen in groepjes die worden geleidt door een oudere koe die bepaalt waar en wanneer er wordt gegraasd, gedronken, geslapen.
Stieren leven solitair of in kleine groepjes.
Stierengroepjes bestaan uit jonge en oudere stieren met een sterke rangorde.
In de bronsttijd ontlopen jonge en erg oude stieren de dominante stieren omdat die geen concurrenten in hun nabijheid dulden.
De wisent eet naast gras ook kruiden, blaadjes, jonge loten, bast, eikels en bessen.
Er is echter weinig bekend over de dieetkeuze van vrijlevende wisenten.
Het dier vult zijn grasdieet jaarrond aan met houtachtigen, met name gedurende najaar/winter.
Dan wordt veelvuldig bast van bomen en struiken geschild.
Ze graven met hun voorpoten naar wortels van grassen, bomen en struiken.
Wisenten zijn herkauwers.
Ze nemen graag een zandbad en dragen zo bij aan duinvorming in hun leefgebied.
Ook schuren ze vaak hun vacht aan bomen.
Er wordt ook tegen bomen geschuurd als markering van hun territorium.
Hoewel ze zich doorgaans traag voortbewegen, kunnen ze met gemak versnellen naar 60 km/u.
Het territorium van wisenten kan erg groot zijn, tot wel 15.000 ha.
De leefgebieden van verschillende individuen of groepjes overlappen elkaar en groepjes wisenten maken vrijelijk gebruik van elkaars leefgebied.
De grootte van leefgebieden varieert niet alleen met de geschiktheid van de omgeving , maar ook met lokale kansen.
Zo leven wisenten in de Kaukasus ’s zomers hoog in de bergen op alpenweides, maar gaan ze voor de winter naar beneden om daar in een meer beboste omgeving te foerageren.
Hierdoor zal het leefgebied in de Kaukasus veel groter zijn dan elders, waar deze kansen zich niet voordoen.
Duidelijk is wel dat wisenten een veel groter leefgebied hebben dan wildlevende runderen.
De wisenten van het Kraansvlak benutten het gehele gebied van 330 ha.
De kudde in het Kraansvlak splitst zich zelden.
Volwassen stieren leven er soms tijdelijk apart van de kudde.
Wisenten verblijven graag bij water.
Zij moeten dagelijks kunnen drinken.
In de winter eten ze ook wel sneeuw, breken de ijslaag over poeltjes met hun hoeven stuk of zoeken stromend water op.
Een koe is geslachtsrijp na 3 of 4 jaar.
Een stier met 4 jaar.
De bronsttijd valt van augustus tot oktober.
De mannetjes voegen zich dan bij de vrouwelijke kuddes waarbij de dominate stier mag dekken.
Na een dracht van 9 maanden werpt de bizonkoe in mei-juni één kalf.
Tweelingen komen zelden voor.
Een kalf zoogt tot een jaar bij de moeder.
Wanneer er meerdere kalfjes in een kudde zijn, worden deze in een soort ‘crèche’ grootgebracht met een ouder dier als oppas.
Vlak voor de geboorte trekt de moederkoe zich terug uit de groep en werpt het kalf.
Na een paar dagen is het sterk genoeg om met de kudde mee te lopen en dan sluiten moeder en kalf zich bij de kudde aan. Vrouwelijke kalfjes blijven in de kudde; wanneer deze te groot is geworden splitst een oude koe zich met haar nakomelingen af en sticht een nieuwe kudde.
Mannelijke kalfjes verlaten in hun pubertijd de kudde.
Wisenten worden in de natuur rond de 15 jaar oud.