Lechwe waterbok ( Kobus leche )
De litschiewaterbok heeft een lange, ruige vacht.
De vacht is rood tot taankleurig.
De voorzijde van de poten zijn donkerder van kleur.
De onderzijde en de keel is wit.
Ook de binnenzijde van de oren en de randen om de oog en de neus zijn wit.
De ogen zijn groot en staan vrij ver uit elkaar en de snuit is vrij kort.
De hoorns zijn lang, dun en liervormig, met een lengte 50 tot 92 centimeter.
Enkel het mannetje heeft hoorns.
De staart wordt 30 tot 45 centimeter lang.
De hoeven zijn zacht, lang en slank.
Hiermee kan het dier een weg banen door modderige moerassen en drassige grond.
Op vaste grond bewegen ze zich onhandig en langzaam voort.
Mannetjes worden groter dan vrouwtjes.
Het mannetje wordt 160 tot 180 centimeter lang, 85 tot 110 centimeter hoog en 85 tot 130 kilogram zwaar.
Het vrouwtje wordt 130 tot 170 centimeter lang, 85 tot 95 centimeter hoog en 60 tot 95 kilogram zwaar.
Ze komen voor in vlakke overstromingsvlakten, rivierbasins, moerassen en periodiek overstromende graslanden.
Soms wagen ze zich ook op drogere vlakten.