Kleinklauwotter ( Aonyx cinereus )

 

Dit dier is 55 cm lang, exclusief de 30 cm lange staart, en ze hebben een gewicht van zo'n 3 kg.

Dwergotters hebben een afgeplat hoofd en korte, dikke nekken; ogen bevinden zich naar de voorkant van het hoofd.

Hun oren zijn klein en rond, en een klep-achtige structuur maakt het mogelijk de sluiting tijdens het zwemmen onder water.

Neus pads zijn schemerig of roze van kleur.

Ze hebben snorharen op hun snuit, die gevoelig zijn voor aanraking en trillingen onder water, en zijn belangrijk bij het opsporen van de bewegingen van de prooi.

Tussen de tenen bevinden zich korte zwemvliezen.

Hun vacht is op de rugzijde bruin, op de buikzijde lichter.

Onder aan de snuit en op keel en borst bevinden zich witte velden.

Dwergotters leven samen in groepen van zo'n 12 dieren, die met elkaar communiceren door middel van geluiden en geuren. Territoria worden gemarkeerd met klierafscheidingen, urine en uitwerpselen.

Tussen partners bestaan hechte relaties.

Een worp bestaat meestal uit 2 tot 6 jongen, die door beide ouders in het hol worden verzorgd.

De kleinklauwotter leeft van weekdieren, mosselen, krabben en andere kleine waterdiertjes.

Maar ze lusten ook insecten, vis, kleine zoogdieren en vogeltjes.

De soort komt enkel voor in Azië