Kleine Cubavink ( Tiaris Canorus )

 

 

Deze ruim 9 cm grote vogel heeft een donker grijsgroen schedeltje met een zwart "gezicht".

De mannetjes hebben een fel zwart masker rond de ogen, voorhoofd, hals en wangen.

Daarrond hebben ze een opvallend gele band, breed op de borst en steeds smaller tot aan de ogen.

Ook de borst is fel zwart en de buik is grijzig.

 

De rugzijde is grijsgroen, net als de vleugels, met licht gezoomde slagpennen.

De onderste staartveren zijn grijsgeel.

De ogen zijn bruin, de snavel is zwart en de poten zijn grijsbruin.

De pop heeft een bruingrijze schedel, een bruin "gezicht" en een vuilwitte band.

 

Deze soort is algemeen in Cuba en als dwaalgast te vinden in Florida maar op de Bahama's  en Turks- en Caicoseilanden.

Het zijn kleine, maar actieve vogeltjes die voldoende vliegruimte vragen.

In een groepsvolière kunnen ze bij andere exotische vogels, inlandse vogels en kanaries.

Hou liever niet 1 enkel cubavinkje, maar liever een koppeltje.
Meerdere koppels in 1 kooi of volière zal tot ruzie en problemen leiden.
In de winter kunnen ze ook in een buitenvolière blijven als er voldoende beschutting en een tocht- en vorstvrij nachthok aanwezig is.

 

Het ideale nest is een halfopen nestkastje voor exoten, een tralienestkastje of een pitriet(kokos)korfje.
Dit zullen ze afwerken met nestmateriaal voor exoten ( jute – kokosvezel – sisal – sharpie ).

In een beplante volière kunnen ze hun nest ook zelf maken in een struik.

Nadat het koppeltje gevormd is en het kogelvormig ronde nestje gebouwd, zal het popje beginnen leggen.

Het popje zal 2 tot 3 blauwgroen gespikkelde eitjes leggen.
Beide ouders zullen broeden en na ongeveer 12 à 13 dagen komen de eitjes uit.
Na enkele dagen kunnen de jongen geringd worden (2,3mm).


Na ongeveer 2,5 à 3 weken verlaten de jongen het nest, waarna ze wel nog 2 à 3 weken door de ouders (bij)gevoerd worden.
Daarna zijn ze volledig zelfstandig en kunnen ze best van de ouders gescheiden worden, omdat de man ze zal beginnen wegjagen.
Een gezond koppel mag 2 tot maximaal 3 nestjes per jaar grootbrengen.

 

Het hoofdvoer bestaat uit een zaadmengeling voor tropische vogels, aangevuld met onkruidzaden en Japanse millet.

Ook trosgierst zullen ze sterk appreciëren.
Zeker tijdens de kweekperiode eivoer, kiemzaden, een universeelvoer, insectenpaté en fijn levend voer aanbieden.
Let op met overmatig aanbieden van dierlijke eiwitten, daarvan kunnen de volwassen vogels te driftig worden en hun nest vroegtijdig in de steek laten.
En grit, maagkiezel en sepia moeten altijd aanwezig zijn.