Kleine gerande oeverspin ( Dolmedes fimbriatus )
De Gerande oeverspin leeft bij voorkeur op natte heide en in moerasgebied.
In België is ze een van de vier spinnensoorten die wettelijk beschermd zijn .
Op de Vlaamse Rode Lijst van beschermde diersoorten staat bij haar naam genoteerd dat de soort zich bevindt op de "rand van uitsterven, wegens het verdwijnen van biotopen".
Het vrouwtje heeft een lichaamslengte van 15 tot 22 millimeter. Het mannetje is kleiner: 10 tot 16 millimeter.
De spin heeft een geelbruine tot zwartbruine basiskleur en heeft aan beide zijden van het lichaam meestal een beige tot gele streep.
De Gerande oeverspin is een actieve jager die geen web nodig heeft om prooien te vangen.
Jonge exemplaren vangen hun prooien wel nog in een web, of toch iets dat erop lijkt.
Maar als ze volwassen zijn zoeken ze het water op.
Ze zitten dan op het wateroppervlak bij oeverplanten te wachten op insecten die in het water belanden.
De insecten veroorzaken met hun gespartel trillingen die de spin registreert met haar poten.
Ze loopt dan razendsnel over het water om de prooi te verschalken.
Dat ze over het water kan lopen, heeft de spin te danken aan haar waterafstotende haartjes.
Ze wordt geholpen door de oppervlaktespanning van het wateroppervlak dat haar drijvende houdt.
Maar als het nodig is, kan de Gerande oeverspin ook duiken.
Onder water jaagt ze op kikkervisjes, kleine salamanders en kleine visjes die ook tot haar dieet behoren.
De waterafstotende haartjes behoeden haar daarbij voor verdrinking.
Ze leggen een luchtfilm rond haar lichaam waardoor de spin onder water kan blijven ademen.
Gerande oeverspinnen paren doorgaans in mei of juni.
Het vrouwtje legt haar eieren in een ronde cocon die 1 centimeter groot is en wel 1.000 eitjes bevat.
Ze draagt de cocon de hele tijd met zich mee in haar monddelen.