De wilgenstippelmot is in Nederland een algemeen voorkomende soort en in België vrij schaars.

De soort overwintert in het ei als een klein rupsje.

In mei en juni mineren de rupsjes in het blad.

Van juni tot in juli leven de rupsen in spinsels, die de hele boom kunnen bedekken.

Ze kunnen een hele boom kaal vreten.

Het lichaam van de rups is lichtgrijs met op elk segment een grote, subdorsale bruinzwarte vlek.

De kop, poten,  en anale plaat zijn bruinzwart.

Tijdens de verpopping is het lichaam geel met een donker chocoladebruine kop, borststuk en achterlijfspunt.

Na 10-20 dagen komt de mot tevoorschijn.

 

De waardplant van de wilgenstippelmot is de schietwilg en ook wel andere wilgensoorten, zoals de grauwe wilg.

De jonge rupsen mineren in groepjes in blaasmijnen, later leven ze buiten het blad in een spinsel.