Vierkantvlekuil ( Xestia xanthographa )

 

Vliegt eind juli-begin oktober in één generatie.

In de schemering zijn de vlinders vaak boven graslanden te vinden.

Ze komen op licht en op smeer; bloemen van onder andere kruiskruid en struikhei worden geregeld bezocht.

De soort overwintert als rups en eet tijdens milde winterdagen door.

In maart of april is de rups volgroeid; voorafgaand aan de verpopping leeft hij eerst ongeveer twee à drie maanden als prepupa in een cocon in de grond.

Hij heeft een spanwijdte van 30 tot 40 mm, en is herkenbaar aan de min of meer vierkante of X-vormige wittige vorm in de niervlek. De achtervleugels zijn wit.