Bij deze grasmot is determineren op basis van de markeringen afdoende.

De voorvleugel is witachtig en variabel donker gespikkeld.

Op 1/3 en 2/3 zit een witte dwarslijn en er is een witte bredere booglijn te zien bij de vleugelrand die een kruis vormt met de dwarslijn op 2/3 van de vleugel.

Op 2/3 is verder een zwarte ‘X’ te zien.

De vliegperiode is van juni tot september in één generatie en de spanwijdte bedraagt 16-19 mm.

De larven voeden zich in een zijden cocon tussen het mos.