Catopsilia florella ( Gele trekvlinder )
Catopsilia florella is een ubiquist die alle warme en vorstvrije habitats kan gebruiken, mits de waardplant voorkomt.
De rupsen worden vaak aangetroffen op de Canarische Eilanden in de binnensteden in de begroeiing langs de weg of in parken.
De eieren worden op het bovenste bladoppervlak gelegd, zeldzamer ook op bloemknoppen.
De rupsen bevinden zich op het bovenste bladoppervlak, waar ze zitkussens en paden weven naar de voederplaats.
De verpopping vindt plaats als gordelpop op stengels of bladeren.
De spanwijdte bedraagt 54–60 mm voor mannetjes en 56–66 mm voor vrouwtjes.
Volwassen vlinders zijn het hele jaar door in de lucht.
De verspreiding strekt zich uit over de tropen van de Oude Wereld, met name Afrika.
In het studiegebied leeft het op de Canarische Eilanden en Madeira en kan het zich succesvol voortplanten dankzij geplante Cassia, die daar van nature niet voorkomt.
Vanuit Zuid-Afrika migreren volwassen exemplaren van de zomer tot de herfst.
Ze vliegen in noordoostelijke richting.