Gewoon spitskopje ( Conocephalus dorsalis )

 

Mannetjes bereiken een lengte van 13 tot 16 millimeter, de vrouwtjes zijn 14 tot 18 mm lang.

De lichaamskleur is groen, over de bovenzijde van het lichaam is een brede, lichtomzoomde bruine tot bruinrode band aanwezig, die loopt van de voorzijde van de kop over het halsschild en de vleugels.

Het gewoon spitskopje is een kortvleugelige soort waarbij de vleugels bij vrouwtjes tot ongeveer de helft van het achterlijf reiken, bij de mannetjes zijn ze iets langer.

Soms komen lang gevleugelde exemplaren voor.

De mannetjes hebben cerci die naar achteren steken, ze hebben in het midden van de cerci een uitsteeksel aan de binnenzijde zodat deze in verbinding staan.

Het vrouwtje is te herkennen aan de lange, relatief donkere en omhoog gekromde legboor.

Opvallend zijn de rode tot lichtbruine ogen.

De habitat bestaat uit vochtige biotopen met een dichte vegetatie zoals moerassen, slootkanten en vochtige graslanden.

Het gewoon spitskopje is eenmaal volwassen actief gedurende de maanden juli tot oktober, de mannetjes laten zich vooral horen tussen elf uur in de ochtend en zeven uur in de avond.

Het geluid bestaat uit een zoemgeluid afgewisseld met zich snel herhalende tikken.