Oeveraaskever ( Necrodes littoralis )
Grote tot zeer grote zwarte aaskever met geribde dekschilden en oranje uiteinden aan de niet geknopte antennen.
Niet uitgekleurdeexemplaren zijn bruin.
De soort is nagenoeg helemaal zwart, met uitzondering van de uiterste drie delen van de antennes.
Het halsschild heeft de vorm van een schijf met wat puntjes erop.
De dekschilden zijn met lijnen versierd.
Het achterlijf wordt niet geheel door het dekschild bedekt.
Het scutellum is in verhouding groot.
Bij het mannetje zijn de dijen van de achterpoten duidelijk verdikt, de schenen zijn krom en het uiteinde van de voorste en middelste poten zijn verbreed.
De facetogen zijn erg groot.
Oeveraaskevers leven in Europa, ten oosten tot aan de Kaukasus.
In het uiterste noorden van Europa komen ze niet voor.
Ze zijn te vinden op kadavers van grote dieren.
Het is een vrij algemeen voorkomende soort.