Boskakkerlak ( Ectobius sylvestris )

 

De boskakkerlak kan tussen de 7 en 11 millimeter lang worden.

De mannetjes zijn slanker en langer dan de vrouwtjes.

De dekschilden van mannetjes zijn volledig ontwikkeld en steken uit voorbij het uiteinde van het lichaam, terwijl de vleugels van vrouwtjes sterk zijn verkleind en slechts de helft van het achterlijf bedekken.

Ze laten een fijn getekend patroon zien van donkerbruine en licht gekleurde lijnen en donkere stippen.

Op het schild aan de hals zit bij beide een donkere vlek in klokvorm.

 

De soort komt voor in Noordwest- en Midden-Europa.

Ze is vrij algemeen op zandgronden op heides en in lichte bossen in Nederland en België.

Het dier is vaak te vinden in eikenbladstrooisel.