Rododendroncicade ( Graphocephala fennahi )

 

De rododendroncicade is afkomstig uit Noord-Amerika en is dus een ivasieve soort.

Hij is  overal verbreid waar Rododendrons staan.

 Deze cicade kan goed vliegen en  ook zeer goed springen.

In het Engels heten de springers onder de cicades dan ook leaf hoppers (bladspringers).

Hoe mooi de soort ook zijn mag, hij draagt een gevreesde schimmelziekte over die de knoppen van rododendrons doet verkleuren en verschrompelen.

De nimf is een wittig, bijna glazig gevalletje, dat echter net zo goed kan springen als de volwassen exemplaren.

Hij heeft een geel onderlijf en poten, een licht groenblauw bovenlijf met felle rode strepen en een zwarte band over zijn snuit en ogen.

Ze worden maximaal 9 mm groot en de larven ontwikkelen zich uitsluitend op rododendrons.

Volwassen rododendroncicades kunnen zich echter ook met andere planten voeden.

De eitjes van deze cicaden worden begin augustus in een bloemknop afgezet.

Deze knop blijft dan dicht, verkleurt bruin en verdroogt.

De rododendroncicade wordt verantwoordelijk gehouden voor de verspreiding van een rododendron-schimmel  (Pycnostysanus azaleae) die nu door Europa raast.

Veel tuiniers zijn dan ook niet blij met dit diertje.

De jonge beekgroene larven lijken enigszins op bladluizen maar zijn veel beweeglijker.

Pas in de loop van de zomer ontwikkelen ze vleugels en krijgen ze hun fraaie kleuren.

Net zoals de meeste cicaden zijn het goede springers en je kunt ze met een duidelijke “tik” van blad naar blad horen springen.

Je ziet ze vaak bij elkaar zonnen, maar als je ze stoort, schuiven ze vlug naar de onderzijde van het blad.