Elzenweerschijnzwam ( Mensularia radiata )

 

De elzenweerschijnzwam parasiteert op stammen, stronken en takken van loofbomen.

Het is een algemeen voorkomende zwam en wordt in de periode van augustus tot en met november vaak aangetroffen in elzenbroekbossen, voornamelijk op elzen maar ook op berken.

De elzenweerschijnzwam heeft vruchtlichamen in de vorm van een halve cirkel.

Deze vruchtlichamen groeien in een waaiervorm dakpansgewijs bovenop elkaar.

Bovenop is het oppervlak van de zwam kaneelbruin tot oranjerood gekleurd.

De randzone heeft een geelwitte kleur.

In een later stadium verandert de kleur van de elzenweerschijnzwam in donkerbruin tot zwartbruin met een scherpe, witte rand.

Ook de structuur van het oppervlak van de zwam verandert in aanvankelijk fluwelig naar later radiair gerimpeld met golvende rand.

De poriën van de wit zilveren tot geel grijze buisjes zijn vrij grof, rond tot hoekig.

De jonge vruchtlichamen van de elzenweerschijnzwam scheiden dikke, barnsteenkleurige druppels af (glutatie).

Helaas leiden de parasitaire aantastingen door de elzenweerschijnzwam tot boomsterfte.

Het proces dat de elzenweerschijnzwam in gang heeft gezet is helaas bijna altijd onomkeerbaar.

Is de zwam eenmaal opgemerkt, dan is het ook meestal te laat voor de aangetaste boom.

Vaak is de zwam die aan de buitenkant zichtbaar is slechts een klein stukje van de totale aantasting.

De elzenweerschijnzwam veroorzaakt witrot in het kern- en spinthout van stammen en takken.

Bij witrot wordt lignine afgebroken.

Lignine is naast cellulose het hoofdbestanddeel van hout.

De boom wordt na enkele jaren gevoelig voor stam- en/of takbreuk.