Amethistzam ( Laccaria amethystina )

 

 

De amethistzwam is een  paddenstoel die in nauwe samenwerking leeft met verschillende soorten naald- en loofbomen, vooral eiken, haagbeuken en beuken .

Het is een algemeen voorkomende fopzwam, die vanaf de zomer tot in de herfst aangetroffen kan worden.

De hoed van de zwam heeft een diameter van 1 tot (maximaal) 6 centimeter.

Hij is aanvankelijk bol, maar spreidt zich later vlakker uit.

In het midden is dikwijls een deukje aanwezig.

Bij vochtig weer heeft hij een intense paarse kleur, maar bij uitdrogen of verouderen verbleekt deze.

Bij het hoedcentrum zijn soms kleine schilfertjes of schubjes aanwezig, en de rand van de hoed kan zwak gestreept zijn .

De steel van de paddenstoel heeft dezelfde kleur als de hoed, en is maximaal 7 cm lang en 0.7 cm dik.

Hij is nogal taai, vezelig en hol.

Aan de steelbasis zijn dikwijls witte draden aanwezig, die er bij de aanhechtingsplaats meelachtig uitzien.

De plaatjes hebben dezelfde kleur als de hoed.

Ze staan wijd uiteen, met kortere exemplaren er tussenin, zijn via een uitbochting aan de steel gehecht, en kunnen er vanwege de sporenafgifte wit bepoederd uitzien.

Een andere benaming voor deze zwam is de ' rodekoolzwam ' .

Zie foto 1 en dan snapt men wel hoe men tot deze naamgeving komt .