Ze is gemakkelijk te herkennen aan de witachtige halvemaanvormige tekeningen op haar achterlijf.

Haar kop is redelijk dik.

De mannetjes (met ogen die elkaar raken) hebben een vooruitstekend voorhoofd.

De witte halvemaanzweefvlieg komt vooral in de zomer voor, maar je kunt ze ook in de late lente al waarnemen.

Haar larven voeden zich met bladluizenkolonies en ze stellen geen bijzondere ecologische voorwaarden aan hun habitat.

De winter wordt als pop doorgebracht.

Wanneer heel vroeg in het seizoen al individuen gezien worden, zoals in de maand februari, gaat het waarschijnlijk om insecten die uit andere delen van Europa gemigreerd zijn.

Deze soort is immers gekend voor haar grote mobiliteit en ze is wijdverspreid over heel Europa, tot China en Noord-Amerika toe.

Sommige individuen bereiken zelfs de Faeröer-eilanden hoewel er daar heel waarschijnlijk geen populaties zijn.