Weidehommel ( Bombus Pratorum )

 

De vrouwtjes hebben een zwarte beharing op het borststuk en achterlijf.

Ze hebben een rood-oranje achterlijfspunt (laatste drie segmenten).

Op de voorkant van het borststuk en op de voorkant van het achterlijf loopt een gele band die echter ook deels of in het geheel kan ontbreken.

Kleurverschillen zijn groot bij de Weidehommel.

Werksters van Weidehommels zijn onder meer met die van Grashommel ( Bombus ruderarius ) te verwarren.

Het mannetje heeft een geel behaarde kop en borststuk.

Ze zijn soms te verwarren met mannetjes van Steenhommel ( Bombus lapidarius ).

Afgevlogen mannetjes zijn ook gemakkelijk te verwarren met die van mannetjes Veenhommel ( Bombus jonellus ).

De Weidehommel nestelt meestal bovengronds, met een volksgrootte van 50 tot 120 individuen.

Deze hommel wordt geparasiteerd door de Vierkleurige koekoekshommel (Bombus sylvestris).

Deze soort vliegt van eind februari tot eind oktober.

De doorsnee levenscyclus is echter kort. In augustus is de Weidehommel vaak al weer verdwenen.

Soms worden in oktober nog wel eens individen gezien. 

De Weidehommel komt algemeen voor in diverse soorten biotopen zoals open landschappen, bloemrijke graslanden, langs bosranden maar ook in tuinen.