Poelschaatsenrijder ( Gerris lacustris )

 

De Poelschaatsenrijder is een van de algemeenste schaatsenrijders in de lage landen.

Hij komt voor in allerlei watertypen, zowel stilstaande wateren als sloten en meertjes maar ook wel op beken.

De soort is ongeveer een 1 cm groot, en heeft soms langere, soms kortere vleugels.

Hij is donkerbruin.

Het halsschild is eenkleurig donker, en in de lengterichting een beetje gekield.

Daardoor lijkt er bij zekere lichtval een lichte lengtestreep te zijn.

De voordijen zijn grotendeels gelig met een tamelijk vage, donkere streep op de zijkanten.

Zich voortbewegen doet deze soort door met de pootjes te roeien, en zo kleine golfjes te veroorzaken.

Hier zet een schaatsenrijder zich tegen af en doordat de poten schoksgewijs worden bewogen lijkt de voortbeweging sterk op schaatsen. Aanvankelijk dacht men dat de schaatsenrijder zijn snelheid zou genereren door de vorming van capillaire golven.

Dan zou hij zijn poten sneller moeten bewegen dan 0,25 m/s (de golfsnelheid van waterrimpels).

Bij normale snelheden bewegen de schaatsenrijders zich niet zo snel, maar ze kunnen snelheden tot 1,5 m/s behalen.

Deze wants jaagt en eet ook op het wateroppervlak, en het voedsel bestaat uit kleine dieren die in het water vallen en niet kunnen zwemmen.

Voorbeelden zijn kleine kevertjes en vliegjes maar ook wel kleine waterinsecten die naar boven komen om adem te halen zoals muggenlarven.

Ook amfibieënlarven worden gegeten.

Met de voorste, tangachtige poten worden de prooien gegrepen en vastgehouden, en vervolgens door de zuigsnuit doorboord en leeggezogen.