Wulp ( Numenius arquata )

 

De wulp is de grootste steltlopersoort van onze contreien en heeft ook de langste snavel.

In het voorjaar heeft hij een prachtige baltszang met aanzwellende fluittonen en lang aangehouden trillers.

Laat dit horen tijdens een baltsvlucht, waarbij hij na een kort boogje met snelle vleugelslagen uitzweeft op stilgehouden vleugels.

Het is een grote, lichtbruine steltloper met lange poten en een zeer opvallende lange, omlaag gebogen snavel.

Groter en lichter dan een regenwulp, met nagenoeg witte ondervleugels.

Vrouwtje met nog langere snavel dan mannetje.

Weinig verschil in kleed tussen geslachten en leeftijden. 

 

In  de vlucht opvallend lange vleugels; komt meeuwachtig over. 

Hun leefgebied bestaat uit open heide- en hoogveengebieden, open duinen, laagveengebieden met gemaaid rietland, graslanden in halfopen agrarisch gebied, open akkerbouwgebieden.

Vaak ook in droge gebieden i.t.t. meeste andere steltlopers.

Buiten broedtijd in getijdengebieden , op akkers en graslanden.

 

Hun voedsel bestaat uit wormen, geleedpotigen, kreeftachtigen, mollusken, bessen en zaden.

Soms kleine vis, amfibieën, hagedissen, jonge vogels, muizen.

Vooral regenwormen, insecten(larven) en schelpdieren.

Zoekt voedsel op het oog en op de tast: pikt, prikt en houwt met de snavel. 

Steelt soms voedsel van andere wulpen of steltlopers.

Bezet soms voedselterritoria (vooral op het wad), foerageert ook in grote groepen.

Vrouwtjes hebben langere snavels en foerageren meer op het wad, op mollusken, krabben en pieren.

Mannetjes trekken meer naar grasland, waar ze vooral van regenwormen leven.

In het najaar raakt bij ons het diepe binnenland leeg, terwijl de kustgebieden juist volstromen met wulpen.

 

Standvogel

Zomergast

Wintergast

Passant