Waterhoen ( Gallinula chloropus )

 

Opvallend is zijn rode snavel met gele punt.

Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhooggericht.

De witte onderstaartdekveren zijn dan goed zichtbaar.

Jonge waterhoentjes volgen deze witte signaalveren.

Het waterhoen broedt langs allerlei zoet water, als kleine sloten en vijvers, ook in dorpen en steden.

Ze hebben een zwart verenkleed, met witte vlekken langs de flanken.

Opvallende witte onderstaartdekveren met zwarte middenstreep.

Rode snavel met gele punt.

Heeft een rode bles.

Met hun typische (groengele) moerasvogelpoten kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken.

Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhooggericht.

Juveniel is donkerbruin zonder de opvallende vooral rode snavel. ( Zie foto ).

Het waterhoen is een algemene broedvogel van meren, plassen, rivieren, vijvers en sloten met een dichte oevervegetatie.

Hierbij hebben ze een lichte voorkeur voor voedselrijke wateren.

Het waterhoen is een vaak verborgen levende vogel die zich vooral ophoudt in dichte oevervegetaties.

Hierin maken ze ook hun komvormig nest van waterplanten.

De lange tenen zorgen ervoor dat ze niet wegzakken in de modderige oevers.

Waterhoentjes zoeken elkaar in de wintermaanden op in de buurt van grote vijvers en sloten.

Hier moeten ze wel voldoende voedsel en dekking kunnen vinden.

 

 

Het voedsel van de  waterhoen bestaat uit waterplanten, grassen, insecten, spinnen, kikkervisjes, maar soms ook eieren van andere vogels.

Broedt van maart-augustus. Heeft één tot wel drie legsels per jaar bestaande uit meestal 5-9 eieren.

Broedduur: 19-22 dagen.

Maken een komvormig nest in dichte oevervegetatie.

Meerdere vrouwtjes leggen soms eieren in hetzelfde nest, zogenoemde dumpnesten (vanaf 12 eieren).

Jongen uit een eerder broedsel helpen mee met het verzorgen van kuikens uit een later nest.

De jongen kruipen meteen uit het nest en kunnen na een dag of 49 vliegen.

Tijdens strenge vorst gaan ze op zoek naar open water en trekken ze ook wel weg naar Engeland of Noordwest-Frankijk.

In de winter bevinden zich bij ons ook Duitse en Deense vogels.

 

Standvogel

Zomergast

Wintergast