Visarend ( Pandion haliaetus )

 

De visarend is een unieke roofvogel omdat hij uitsluitend vis eet.

Hij is niet verwant aan andere roofvogelsoorten.

Lange tijd was hij alleen doortrekker, maar ze blijven steeds vaker hier hangen in de broedtijd. 

Hij is groter en slanker dan lichte buizerd, met lange, geknikte vleugels.

Contrastrijk, met witte onderzijde met opvallende zwarte polsvlekken.

Brede zwarte streep over witte kop, verbonden met donkere rug, kenmerkend.

Lange afhangende kopveren.

Lange, krachtige poten.

Heeft op afstand wel iets weg van een grote mantelmeeuw.

De visarend broedt langs heldere meren, plassen en langs sommige zeekusten, in moerassen, moerasbossen en aangrenzende naaldbossen.

Tijdens de doortrek in het voor- en najaar in België in principe overal te zien, waar visrijk water is: rivieren, meren, plassen, vennen, soms aan de kust.

Combinatie van rustig, visrijk water en uitkijk- en rustposten is belangrijk.

Tijdens de trek ook over gebieden zonder water.

 

Leeft bijna uitsluitend van vissen, met een gewicht van 150 - 300 gram, maar soms tot 2 kilo.

Welke soorten dat zijn, hangt af van het gebied.

In Vlaanderen onder meer rietvoorn, karper en baars.

Trekt van Europa naar Afrika om te overwinteren.

Scandinavische broedvogels trekken over België, vooral in augustus-september en april-mei.

Met oostenwind worden er meer gezien.

Kan met gunstige wind in de rug snel doortrekken, maar verblijft soms wekenlang op één plek.

Bouwt groot, zwaar nest van takken in de buurt van water, in de top van een boom met vrij zicht, soms ook op palen, hoogspanningsmasten en kliffen, op eilanden soms op de grond.

Eén broedsel, gemiddeld drie eieren.

Broedtijd mei-september. Broedduur 34-43 dagen, begint na leggen eerste ei.

Jongen vliegen uit na gem. 50 dagen, worden daarna nog 30-60 dagen gevoerd.

 

Standvogel

Doortrekker

Zomergast

Wintergast