Casarca ( Tadorna ferruginea )

 

De casarca is een eendensoort die in toenemende mate bij ons wordt waargenomen.

Met de grootste aantallen in de zomer.

Bij een deel van deze vogels gaat het vermoedelijk om ontsnapte exemplaren uit collecties en vogelparken, of nazaten daarvan.

Het is een eend met helder oranjebruin gekleurd lijf en een wat lichtere kaneel- tot roomkleurige kop.

Het mannetje heeft in zomerkleed een zwarte nekband.

Het vrouwtje is wat doffer oranjebruin van kleur. In vlucht is de casarca te herkennen aan de opvallende witte velden op boven- en ondervleugels.

Casarca’s zijn vrijwel altijd in de nabijheid van water te vinden.

Daarbij hebben ze een voorkeur voor open water, meren en zoutmoerassen, waarin ze hun voedsel bij elkaar grondelen.

De broedbiotoop wordt gevormd door steppen in de nabijheid van meren en natte gebieden.

Zoekt als nestplaats holtes in oevers of in rotsen op.

Hoofdvoedsel bestaat uit planten.

Eet onder andere gras, jonge scheutjes van planten en zaden.

In het water zoekt de casarca naar planten door met de kop en borst onder water te gaan.

Aziatische populaties trekken als het kouder wordt vanuit hun broedgebieden in een breed front naar lager gelegen gebieden in het zuiden, zoals India en Zuidoost-Azië. Echter, andere populaties trekken enkel naar nabijgelegen gebieden, afhankelijk van de beschikbaarheid van geschikt leefgebied.

Een klein deel overwintert in Spanje en Egypte.

Broedt van eind april tot begin juni.

Eén legsel per jaar met 8-9 eieren. Broedduur 28-29 dagen, start na het leggen van het laatste ei.

De casarca is van origine geen inheemse broedvogel, maar broedgevallen komen voor.

Nestelt elders vooral in holen, zoals konijnenholen, maar ook in boomholten, nestkasten of zelf gegraven holen in de grond.

Soms ook wel in groot roofvogelnest, of onder dichte vegetatie en in lege gebouwen.

Het nest is bekleed met veertjes en dons en soms gras.

Soms ook wel kilometers van de waterkant te vinden. 

Het vrouwtje broedt de eieren uit, mannetje houdt de wacht.

De jongen kunnen na ongeveer 55 dagen vliegen. 

Daarna blijven de families vaak nog bij elkaar.