Bosuil ( Strix aluco )

 

Deze uil is 37 tot 43 cm lang en heeft een spanwijdte van 80 tot 95 cm.

Het vrouwtje weegt 553 g en is gemiddeld 110 g zwaarder dan het mannetje.

Daarmee is het een middelgrote uil, met een relatief plomp lijf en grote ronde kop.

De kleur van het verenkleed is variabel.

De ogen zijn zwart en er zijn geen pluimen op de kop.

De kruin is donker,afgezet met lichte banden.

Bosuilen komen algemeen voor in bossen, parken en tuinen. Bosuilen jagen vrijwel alleen in de schemering en 's nachts.

Overdag houden de vogels zich schuil in de top van een boom.

Toch zijn ze soms ook overdag te zien als ze geplaagd worden door kleine vogels die hen proberen te verjagen.

Het voedsel is zeer gevarieerd.

Deze uil eet voornamelijk muizen en andere kleine zoogdieren, maar bij afwezigheid daarvan (vooral in steden) eet de bosuil vooral vogels. Ook regenwormen, grote insecten, amfibieën, reptielen en zelfs vissen worden gegeten.

De onverteerbare delen van zijn prooien worden in de vorm van braakballen uitgebraakt. ( Foto )

De broedperiode is van februari tot juni.

 

Bosuilen beginnen soms al te baltsen  in december met als gevolg dat men soms in februari al nesten gevuld met eieren kan vinden.

Het vrouwtje legt 1 tot 6, meestal echter 2 tot 4 eieren die na ongeveer 1 maand broeden uitkomen.

De jongen blijven ca. 31 dagen in het nest, maar gaan dan al vroeg op ontdekking uit in de takken rondom het nest.

Daarna blijven ze meestal ongeveer 3 maanden in het territorium van de ouders voordat ze hun eigen territorium gaan zoeken. Bosuilenpaartjes blijven elkaar het hele leven trouw en blijven dan ook hun hele leven bij elkaar.

Pas als er een van de twee doodgaat, gaan ze op zoek naar een ander.

Ook blijven ze hun hele leven in hetzelfde territorium.

Loofbossen vormen de belangrijkste biotoop, maar bosuilen zoeken ook regelmatig het landelijk gebied op, mits er voldoende bosjes met enkele oude bomen aanwezig zijn.

Die bomen worden gebruikt als uitkijkpost om naar potentiële prooien te speuren, en om in te broeden.

 

Standvogel