Kamperfoelie uil (  Xylocampa areola )

 

De zwartachtig grijze voorvleugel heeft een uitgebreide asgrijze marmering en een ruw korrelig uiterlijk.

Karakteristiek is de tekening in het middenveld die bestaat uit een lichte ringvlek en een gedeeltelijk daarmee versmolten ’tweede ringvlek’; deze laatste is vaak weer verbonden met de lichte niervlek.

Sommige exemplaren zijn tamelijk donker van kleur.

Andere hebben een rozeachtige gloed, vooral in de franje, maar soms ook op de rest van de voorvleugel.

Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland.

Vliegen half februari-half mei in één generatie.

De vlinders komen op licht en gaan daarbij vaak op boomstammen of paaltjes in de buurt van de lichtbron zitten; ze kruipen vaak weg onder het laken als daarmee gevangen wordt.

De vlinders bezoeken wilgenkatjes en komen ook op smeer.

Hun habitat bestaat uit loofbossen, struwelen en tuinen en de waardplant is kamperfoelie.