Heivlinder ( Hipparchia semele )

 

De bovenkant van de vleugels is grijsbruin met een brede oranje band.

Bij het vrouwtje is de oranje tekening op de bovenkant uitgebreider en contrastrijker dan bij het mannetje.

De onderkant van de voorvleugel heeft een oranje grondkleur.

Een vrij schaarse standvlinder die voorkomt op de hogere zandgronden in het binnenland en in de duinen.

De heivlinder is een mobiele vlinder die relatief vaak buiten zijn leefgebied wordt gevonden. 

Vliegt van eind juni-begin september in één generatie.

De vlinders vliegen vaak korte afstanden in een krachtige snelle vlucht.

De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden en met boomsappen.

Begin juli komen de eerste vlinders te voorschijn.

Het aantal exemplaren op de vliegplaatsen is hoog, zo’n 12 tot 84 exemplaren per hectare.

In hun droge, warme leefgebied kan de temperatuur hoog oplopen.

De vlinders zoeken verkoeling in de schaduw van struweel of boompjes en draaien met de kop in de richting van de zon, zodat het lichaamsoppervlak dat beschenen wordt zo klein mogelijk is.

Bij koeler weer richten ze het lichaam juist dwars op de zon zodat het grootste deel warmte opvangt.
Zij voeden zich met boomsappen van berken of eiken en met nectar van diverse kruiden zoals struikhei en akkerdistel; langs de kunst vooral lamsoor en, indien aanwezig, blauwe zeedistel.

Vooral vrouwtjes hebben veel nectar nodig.
Mannetjes verschijnen enkele dagen eerder dan vrouwtjes.

Ze verdedigen een territorium vanaf een boomstam of een open plek.

Alle indringers worden aangevallen, of het nu vlinders, zweefvliegen, mensen of dwarrelende bladeren zijn.

Wanneer het een soortgenote blijkt te zijn, achtervolgt het mannetje haar.

Een paringsbereid vrouwtje landt op de grond, waarna het mannetje tegenover haar plaatsneemt en begint te baltsen.

Het mannetje klappert daarbij met zijn vleugels, richt zich hoog op de poten, opent zijn vleugels en buigt zich voorover.

Dan sluit hij de vleugels en klemt een of beide voelsprieten van het vrouwtje daartussen.

Daarna beweegt hij achteruit totdat de voelsprieten weer los laten en loopt zijdelings om het vrouwtje heen en begint te paren.

Vooral schapengras; ook andere grassen die in schrale graslanden voorkomen, zoals struis- en zwenkgrassen zijn de waardplanten.

Habitat bestaat uit droge heide, droge heischrale graslanden, stuifzanden en open duinen.

Op Gerheserheide heb ik reeds enkele maal de heivlinder waargenomen maar niet in grote bezetting.