Gele luzernevlinder ( Colias hyale )

 

De gele luzernevlinder is een trekvlinder die ieder voorjaar vanuit Midden-Europa naar het noorden vliegt.

De eerste vlinders arriveren in mei en juni in ons land.

De volgende generatie vliegt van begin juli-eind oktober, aangevuld met nieuwe immigranten.

Al vroeg in het jaar verschijnen de eerste vlinders.

De dichtheid aan individuen is vrij laag tot hoog, circa 1 tot 64 individuen per hectare.

In Centraal-Europa kunnen er bij sommige klavervelden soms (vele) duizenden vliegen.

Bij zonnig weer vliegen ze rond met een snelle vlucht.

De vlinder besteedt vrij veel tijd aan het zoeken naar nectar op bijvoorbeeld luzerne en klavers, soorten die eveneens als waardplant dienen.

Mannetjes op zoek naar vrouwtjes houden patrouillevluchten met een zigzaggende vlucht.

Vrouwtjes worden relatief vaak nectardrinkend gevonden.

Waardplanten zijn diverse vlinderbloemigen, waaronder luzerne, wikke en klaver.

Hun habitat bestaat uit allerlei open terreinen zoals bloemrijke graslanden, bermen, braakliggend terrein, of luzerne- en klaverakkers.

De voorvleugel heeft een spitse vleugelpunt met een donkere tekening die vaak omvangrijker is dan bij de zuidelijke luzernevlinder.

De zwarte wortelbestuiving is waaiervormig uitgebreid en reikt overduidelijk tot in de grote cel.

De oranje celvlek op de bovenkant van de achtervleugel is vrij licht en niet opvallend.

De grondkleur van het mannetje is licht groenachtig geel.

De vlinder rust met dichtgevouwen vleugels.