Gammauil ( Autographa gamma )

 

De gamma-uil is een nachtvlinder die zowel overdag als ’s nachts actief is.

Het is een trekvlinder uit het Zuiden die in sommige zomers erg talrijk kan zijn.

Je ziet ze dan in tuinen van bloem tot bloem fladderen.

 

De gamma-uil dankt zijn naam aan een zilverwitte tekening op de donkerbruine voorvleugel.

Ook de oude Nederlandse naam voor deze soort, pistooltje, verwijst daar naar.

Tijdens het foerageren houdt de gamma-uil zijn vleugels vaak half open.

De lichtbruine achtervleugel met donkere rand valt dan vaak op.

Op het borststuk heeft de gamma-uil een opvallende kraag.

De rups is groen met een witte lijn op de zijkant; het lichaam is met schaarse haren bezet.

 

De gamma-uil heeft veel nectar nodig. Je vindt hem in de tuin vaak bij vlinderstruik, marjolein, verbena en lavendel.

In natuurgebieden is hij tuk op de nectar van struikheide, koninginnenkruid, kruiskruiden en een hoop lip- en vlinderbloemigen, waaronder klaver.

De rups voedt zich met allerlei kruiden en planten en heeft dus geen specifieke voorkeur.

De gamma-uil arriveert hier in het voorjaar, vooral vanaf juni.

Die exemplaren die hier aankomen, zijn afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika.

Ze leggen hier eitjes en sterven hier.

Uit die eitjes komen dan weer nieuwe exemplaren voort in de hoog- en nazomer.

Die vliegen in het najaar weer zuidwaarts.

Gamma-uilen kunnen bij ons onmogelijk overwinteren.

Elk jaar organiseren ze dus een volksverhuizing: in het winterhalfjaar planten ze zich voort in het warme Zuiden, terwijl het daar in de zomer veel te heet is.

Daarom verhuist de hele populatie in het voorjaar noordwaarts.

Per individu is het echter enkele rit: gamma-uilen leven slechts enkele weken.