Eikenprocessievlinder ( Thaumetopoea processionea )

 

De volwassen vlinder is vrij onopvallend, hij heeft bruine voorvleugels en lichtere achtervleugels.

De lichaamslengte is ongeveer veertien tot zeventien millimeter, vrouwtjes worden iets groter dan de mannetjes.

De vlinder is voornamelijk bekend vanwege de rups.

Het dier overwintert in het ei-stadium en wordt in het voorjaar actief.

De rups is behaard en een deel van de beharing bestaat uit zogenaamde brandharen.

Deze worden gebruikt ter verdediging tegen vijanden zoals insectenetende zoogdieren.

Als de rupsen of het nest wordt verstoord, worden de microscopisch kleine brandharen afgegeven aan de lucht.

Deze kunnen hevig irriterende ontstekingsreacties aan huid en slijmvliezen veroorzaken.

Als de haren worden ingeademd kan dit in extreme gevallen zelfs levensbedreigend zijn.

Ook huisdieren zoals honden en vee kunnen nadelige gevolgen ondervinden als ze in contact komen met de rupsen.

De rups wordt daarom als een plaaginsect beschouwd.

De rups wordt in België en Nederland vooral gesignaleerd in zomereiken langs lanen in steden en dorpen, erfbeplantingen op campings en landgoederen in bosrijke omgevingen.

In bossen wordt de rups ook waargenomen, maar in mindere mate waardoor de overlast er beperkter is.

Dit komt omdat de rupsen liever in bomen zitten die veel zonlicht ontvangen.