Bruin blauwtje ( Aricia agestis )

 

Het bruin blauwtje is een kleine dagvlinder uit de blauwtjes familie.

Eigenaardig genoeg, merk je dat niet aan de vlinders zelf want zowel het mannetje als het wijfje hebben op de bovenzijde een bruine grondkleur.

De submarginale band bestaat meestal uit een volledige rij oranje vlekken en de witte franje wordt doorsneden door donkerder aders.

In de lente is de onderkant van de eerste generatie bleek grijs.

Bij de tweede en derde generatie is dat donkerder grijsbruin.

 

In tegenstelling tot het icarusblauwtje zijn de zwarte vlekken op de onderkant van de voorvleugel opvallend groter dan op de achtervleugel. Er zijn geen wortelvlekken aanwezig in de cel op de voorvleugel.

Enkel dit kenmerk biedt uitsluitsel voor een correcte determinatie ten opzichte van het icarusblauwtje.

Soms heeft ook een icarusblauwtje echter geen wortelvlekken en dan kan het best lastig zijn om de juiste identificatie te maken.

Het bruin blauwtje vliegt in twee tot drie generaties.

 

De eerste generatie start gewoonlijk begin mei te fladderen. De zomergeneratie start rond begin juli.
In september kan een derde generatie worden verwacht die deels overlapt met de zomergeneratie.
Deze laatste generatie treedt op na warme zomers en kan hoge aantallen vlinders geven.

Bij goed weer vliegen de vlinders nog lang door tot diep in de maand oktober.

De aantallen variëren dan ook sterk van jaar tot jaar.

 

De vlinder foerageert op bloemrijke ruigten en gaan op zoek naar nectar op een grote diversiteit van bloeiende planten.

Voor eileg zoekt het bruin blauwtje schrale, korte vegetatie met in de nabijheid een aanbod aan hogere nectarplanten.

Voor het bruin blauwtje geschikte graslanden worden gevonden in de duinen, op dijken en rivierduintjes, in wegbermen en op opgespoten en ruderale terreinen.

De vlinder vliegt vooral op warme, droge plaatsen en heeft een voorkeur voor gebieden met een afwisseling van open grond en begroeide plaatsen.