Blinde bij ( Eristalis tenax )

 

Het lichaam is bruin met smalle gele dwarsstrepen.

De blinde bij heeft een vrij dicht behaarde kop en borststuk, en een lichter behaard  achterlijf.

Vlak onder het borststuk zitten links en rechts geeloranje, driehoekige vlekken die bij het mannetje het best te zien zijn.

Er zijn zelfs twee genetisch verschillende kleurvarianten: een donkere variant waarbij de vrouwtjes bijna helemaal zwart zijn en de mannetjes alleen geel op het tweede (het eerste grote) tergiet hebben; en een lichte variant waarbij de vrouwtjes veel geel op het tweede tergiet hebben en de mannetjes ook geel op het derde tergiet hebben.

De grootte van deze gele vlekken en de intensiteit van het geel wordt ook nog beïnvloed door de temperatuur gedurende de larvale ontwikkeling.

De blinde bij heeft ongeveer dezelfde vorm en kleur als de honingbij.

Om de gelijkenis nog te versterken, maakt deze soort ook een zoemend geluid tijdens het vliegen en als men hem vast pakt, terwijl veel andere zweefvliegen bijna niet te horen zijn.

Het verschil is vooral te zien in de vlucht: bijen maken een vrij vloeiende beweging, terwijl de blinde bij van positie naar positie kan schieten en regelmatig stil blijft hangen in de lucht.

Ook de ogen zijn typisch vlieg-achtig, en de blinde bij mist zowel de kleine voelsprieten als de stuifmeelzakjes die een bij wel heeft. Opvallend is dat de blinde bij ook zijn pootjes laat hangen, net als de honingbij en dat het achterste paar poten verbreed is om op de stuifmeelzakjes te lijken.

Ten slotte heeft een 'echte' bij twee paar vleugels in plaats van twee, maar dat is vaak zeer moeilijk te zien.

Het is duidelijker te zien dat de blinde bij zijn vleugels bij zit (bv op een bloem) vlak boven zijn lichaam hangt terwijl de honingbij de vleugels meer samenvouwt en omhoog heeft staan.

Bij de mannetjes raken de ogen elkaar boven op de kop terwijl er bij de vrouwtjes een aanzienlijke afstand tussen zit waar men ook de ocelli kan vinden.

Dit insect is ondanks de naam geen bij maar een zweefvlieg en is al helemaal niet blind.

De naam komt waarschijnlijk voort uit het feit dat deze soort wel erg op een bij lijkt maar niet kan steken.

Daarnaast heeft de blinde bij rijen haren op zijn ogen wat mogelijk tot de gedachte leidde dat hij blind was.

De blinde bij is een regelmatige bloembezoeker en vliegt op bijna alle bloemtypen waar de nectarbron niet te diep zit.

De soort stelt nauwelijks eisen aan haar biotoop en kan zich daarom waarschijnlijk makkelijk verspreiden.

De larve is de bekende rattenstaartlarve of rotje en komt voor in allerlei stilstaand water.