De naam van het gebied verwijst naar de vele konijnen en hazen die er leven, een mannelijk konijn of haas is namelijk een rammelaar.

Vanaf het midden van de 19de eeuw werden de Kempen op grote schaal omgezet in landbouwgebied.

Dat betekende grotere en droge stukken grond.

De Rammelaars bleef gespaard, net omdat het zo nat en afgelegen was.

Het vormt dan ook een zeldzame getuige van het ooit veel voorkomende Kempense beekdallandschap.

Fascinerend is dat er tot het einde van de 19de eeuw "ijzeroer" werd gedolven, een ijzererts van lage kwaliteit.

Dat werd tot ijzer gesmolten, met turf uit De Rammelaars als brandstof.

Concurrentie uit het buitenland maakte daar eind 19de eeuw een eind aan.

Alle typische planten en dieren van de Kempense beekvalleien zijn in De Rammelaars terug te vinden.

De hooilanden zijn elk voorjaar opnieuw een streling voor het oog door de kleurrijke pinksterbloemen, koekoeksbloemen, grote ratelaars en moerasvergeet-me-nietjes.

Je kan er ook genieten van soorten die echt met hun voeten in het water willen staan: goudgele dotterbloemen, paarse wateraardbeien en de witbehaarde bloemen van het waterdrieblad.

Die planten gedijen uitstekend in de talloze greppels van het gebied.

Heel het jaar vrij toegankelijk op de paden.

In droge periodes toegankelijk voor kinderwagens met grote wielen.

Stevige stapschoenen of laarzen aanbevolen.

In het gebied wandel je soms door het begrazingsraster van enkele paarden. Hou voldoende afstand en voeder de dieren niet. 

Uniek in dit gebied is het jaarlijkse bezoek van de nachtegaal met zijn uitzonderlijke mooie zang.

 

Nachtegaal

Kleine karekiet

Bron: Natuurpunt