Zwervende pantserjuffer  ( Lestes barbarus )

 

De zwervende pantserjuffer is een juffer die in België en Nederland voorkomt maar vrij zeldzaam is.

In de Antwerpse en Limburgse Kempen is ze vrij algemeen en plaatselijk talrijk te noemen.

Dit is ook zo in de kuststreek, de omgeving van Brugge en die van Gent.

In Wallonië is deze juffer slechts gekend van een beperkt aantal vindplaatsen, vooral uit de warmere streken als Famenne, maar ze komt ook in de Ardennen voor.

 

De Zwervende pantserjuffer is vooral te vinden aan kleine, ondiepe waterplassen die onderhevig kunnen zijn aan sterke schommelingen van het waterpeil en bijgevolg vooral op het einde van de zomer kunnen droogvallen.

Het betreft zowel vennen, duinpannen, maar ook nieuw ontstane plassen op onder meer opgespoten terreinen, groeven of vijvertjes in het urbane gebied.

Veelal is de plas omgeven met russen en zegge waarin de eitjes worden afgezet.

Zoals de naam aangeeft zijn het zwervers, die niet aan één bepaald milieu gebonden zijn.

 

Deze pantserjuffer behoort tot de grotere pantserjuffers met een lichaamslengte tot 4,5 cm.

Het pterostigma is zo lang als twee onderliggende cellen en tweekleurig bruin en wit.

De kleur van het lichaam kan van groen tot bruin zijn, steeds met een metaalachtige glans.

Bij de volwassen mannetjes is enkel het laatste segment blauw berijpt.

Het achterhoofd is geel gekleurd tussen de ogen.

De bovenste achterlijfaanhangsels van de mannetjes zijn lang en tangvormig, de onderste kort en naar buiten gebogen.

De aanhangsels zijn licht van kleur.

De vrouwtjes hebben een relatief kleine legboor die niet voorbij het laatste achterlijfssegment uitsteekt.

De zwervende pantserjuffer vliegt van mei tot half oktober, met een piek in augustus.

In België was ze tot enkele jaren geleden zo zeldzaam dat ze als niet-inheems beschouwd wordt, maar in warme zomers wordt ze frequenter opgemerkt.