Vuurjuffer ( Pyrrhosoma nymphula )

 

De vuurjuffer vliegt van Van eind maart tot begin september, hoogste aantallen in mei en juni.

Vuurjuffers zijn vaak op beschutte plaatsen in oevervegetatie en struiken te vinden.

Ze rusten vaak met halfgespreide vleugels.

Eitjes worden in tandem afgezet in allerlei water- en oeverplanten.

Het paar verdwijnt hierbij vaak helemaal onder water.

Ei afzet gebeurt soms groepsgewijs.

Te vinden aan allerlei stilstaande en zwak stromende watertypen met rijke oevervegetatie en drijfbladplanten.

Talrijk in laagveen, vennen en tuinvijvers. Vaak ligt het water beschut en deels in de schaduw.

Het is een vrij grote juffer. Achterlijf rood, met zwarte tekening.

Ogen donkerrood met twee zwarte lijnen.

Poten zwart.

Borststuk overwegend zwart, maar aan onderkant geel.

Schouderstrepen eerst geel, later rood.

Geen achteroogsvlekken. Pterostigma’s donkergrijs tot zwart.

De zwarte delen van achterlijf en borststuk kunnen een koperkleurige glans hebben.

Mannetje: achterlijfsegmenten 7 tot en met 10 met zwarte vlakken (bovenaanzicht), verder rood.

Vrouwtje: vorm fulvipes lijkt op het mannetje, maar heeft zwarte vlakjes in de tophelft van segmenten 5 en 6.

Verder loopt er een dunne zwarte lijn over het midden van het achterlijf.

Vorm typica is iets donkerder: segment 6 is van boven geheel donker, segmenten 2, 3, 4 en 5 hebben zwarte vlakjes in de tophelft.

Ook hier is de zwarte lijn aanwezig.

Vorm melanotum is geheel donker, soms met nog enige rode kleur aan de zijkanten van de achterlijfsegmenten.

De schouderstrepen van deze vorm worden niet rood, maar blijven geel.