Tengere pantserjuffer ( Lestes virens )

 

De tengere pantserjuffer is, zoals de naam aangeeft, een kleine en fijne pantserjuffer, tot 3 cm lichaamslengte.

Het pterostigma is zo lang als twee onderliggende cellen, bruin met aan weerszijden witte randen.

Het lichaam is metaalgroen.

Bij de volwassen mannetjes zijn enkel de twee laatste segmenten blauw berijpt.

Het achterhoofd is geel gekleurd tussen de ogen.

De bovenste achterlijfaanhangsels van de mannetjes zijn lang en tangvormig, de onderste kort.

De aanhangsels zijn donker van kleur.

De vrouwtjes hebben een relatief kleine legboor die niet voorbij het laatste achterlijfssegment uitsteekt.

In zithouding houden tengere pantserjuffers hun vleugels half gespreid, in tegenstelling tot andere juffers.

De tengere pantserjuffer vliegt van half juni tot in september, met een piek in augustus.

De eieren worden afgezet in stengels van waterplanten . De dieren vormen meestal een tandem voor de paring en de eileg.

Het vrouwtje boort met haar legboor gaatjes in de stengel, en plaatst vervolgens in ieder gaatje een eitje.

De tengere pantserjuffer is selectief in de keuze van een voortplantingsbiotoop.

Ze prefereert matig tot voedselarme plassen en vennen met rijke oevervegetatie, moeraszones en weinig beschaduwing.

De eieren worden gelegd op zegge, pitrus en andere moerasplanten.

De volwassen dieren foerageren ook op droge, open heide.