Lantaarntje ( Ischnura elegans )

 

Het lantaarntje voelt zich in alle zoetwater thuis en komt vaak bij vijvers, maar ook in brakwater wordt hij soms waargenomen.

De larve kan vrij goed tegen watervervuiling wat een groot voordeel is op andere soorten.

Het vliegseizoen loopt van mei tot september met toppen eind mei en begin augustus.

Het achterlijf is geheel zwart, op één blauw segment (het achtste) na, waarvan de naam lantaarntje is afgeleid.

De paring kan uren duren.

De mannetjes zijn, zoals bij alle libellen het geval is, in staat het sperma van eventuele voorgaande concurrenten te verwijderen.

Het vrouwtje zet de eitjes na de paring af in waterplanten en begeeft zich daarbij soms helemaal onder water.

Ze wordt bij deze activiteit niet door het mannetje begeleid, zoals wel gebeurt bij de azuurwaterjuffer.

De ontwikkeling tot imago  duurt meestal één jaar, maar onder gunstige weersomstandigheden kan dit ook in drie maanden gebeuren.

In dat laatste geval is er een tweede vliegpiek.

De imago heeft maar kort de tijd om een volgende generatie te produceren: de mannetjes leven gemiddeld vijf dagen en de vrouwtjes elf.