Bosbeekjuffer ( Calopteryx virgo )

 

Bosbeekjuffers behoren tot de meest opvallende verschijningen onder de Vlaamse libellen.

Mannetjes hebben een donkerblauw lichaam en zwarte vleugels met een blauwe schijn. 

De vrouwtjes hebben een groen tot bruin metaalglanzend lichaam.

Bosbeekjuffers worden 45 tot 49 mm groot.

Het liefst vertoeft de bosbeekjuffer aan natuurlijke, langzaam stromende (bos)beken met een heel goede waterkwaliteit.

Alsof dat nog niet genoeg is, bestaat het omringende landschap ook nog eens bij voorkeur uit een variatie van natte graslanden en natte ruigten met struikgewas.

Een zonneklopper is hij niet: de juffer houdt vooral van schaduwrijke plekjes.

De bosbeekjuffer leeft maar enkele weken.

Er is dan ook geen tijd te verliezen om zich voort te planten.

Om een vrouwtje aan te trekken, laat het mannetjes de rode stip aan de onderkant van zijn achterlijf zien.

Daarna, tijdens de balts, zet het mannetje de achtervolging in op het vrouwtje.

Na de paring zet het vrouwtje haar eitjes af in waterplanten, en daarvoor duikt ze soms volledig onder water.

Het vrouwtje zet tot wel 300 eieren af. Intussen houdt het mannetje de wacht vanop een uitkijkpost.

Andere mannetjes verjaagt hij, en soms houdt hij daarvoor een minutenlang schijngevecht in de lucht.

Hij imponeert door de binnenkant van zijn vleugels te laten zien.

De nimfen zijn vrij groot en opvallend slank gebouwd.

Ze zijn ‘s nachts actief en verbergen zich vrij diep onder water in de oeverplanten.

Het duurt 2 jaar voor de jonge juffertjes volgroeid zijn.

Net voor ze definitief volgroeid zijn, verlaten ze het water.