De volwassen kever is 9 tot 20 millimeter lang.

Hij heeft een cilindrisch, donkerbruin tot zwart lichaam, een bolvormig halsschild en relatief korte antennes.

De dekschilden hebben een onduidelijk, lichtgekleurd patroon, dit in tegenstelling tot de duidelijk afstekende patronen bij de meeste andere soorten in het geslacht Xylotrechus.

De kever is in Vlaanderen zeldzaam tot zeer zeldzaam.

Exemplaar op de foto zat op een dode boomstronk in de Gerheser bossen heel nerveus heen en weer te lopen.

De larve ontwikkelt zich in twee jaar in stervende, gevallen of gekapte bomen, bij voorkeur in zonbeschenen stammen.

Hij komt voornamelijk in ratelpopulieren voor, maar ook in wilgen, beuken en berken.

In mei verpopt de larve diep in het hout.

De volwassen kevers verschijnen soms in mei, maar voornamelijk in juni en juli.

Het zijn dagactieve  kevers en leven op of in de directe omgeving van de gastheerboom.

Ze bezoeken geen bloemen.