Rozenkever ( Phyllopertha horticola )

 

De kever lijkt wel wat op de verwante meikever en junikever maar blijft met 8 tot 12 millimeter kleiner, en is vrij sterk behaard zelfs op de dekschilden.

De dekschilden zijn roodbruin gekleurd, de rest van het lichaam is zwart met een groenblauwe, metaalachtige glans.

De poten hebben sterk gehaakte uiteinden en de tasters eindigen zoals bij alle bladsprietkevers waaiervormig, bij de rozenkever in drie lamellen.

De kever zelf eet plantendelen waaronder bloemknoppen en wordt als schadelijk gezien.

De larve echter, vanwege de vorm engerling genoemd, is veel schadelijker en vreet aan de wortels van planten, waaronder grassen.

 

Al te grote aantallen kunnen een gazon compleet ruïneren doordat het gras los komt te liggen of afsterft, maar ook omdat vijanden als vogels en mollen het grasveld omploegen op zoek naar een maaltje.

De larve is te bestrijden met aaltjes, kleine parasitaire wormen die de engerling doen stoppen met eten en uiteindelijk doden.

Andere benaming voor de rozenkever is tuinkever of johanneskever.