Bosmestkever ( Trypocopris vernalis )

 

Deze soort wordt ook wel voorjaarsmestkever genoemd, en is de bekendste soort mestkever in België.

Deze kever lijkt sterk op de gewone mestkever, maar verschilt ervan door de gladdere dekschilden.

Deze hebben veel minder en ondiepere groeven op het achterlijf; het borststuk is bij beide soorten glad.

Ook is het lichaam iets boller en de voorjaarsmestkever blijft kleiner, ongeveer 20 millimeter in plaats van 25 millimeter.

De kleur is zwart, vaak iets metaalkleurig blauw tot violet of groenachtig.

De poten zijn stevig en sterk behaard en worden gebruikt om mest te begraven onder de grond, de tasters zijn kort maar opvallend vanwege de sterk geveerde, soms oranje uiteinden.

De voorjaarsmestkever leeft op zanderige gronden zoals heidevelden en verstuivingen maar ook wel in bossen en langs bosranden en houdt van drogere mest; een verse vlaai wordt genegeerd.

Zowel de kever als de larve leeft van mest van runderen of paarden, hoewel de vraatzuchtige larve veel meer eet.

De eitjes worden ondergronds gelegd tussen een ingegraven voorraad mest als voedsel voor de larve.

Deze soort graaft geen diepe tunnels zoals de gewone mestkever.

De larven overwinteren om in het voorjaar te verpoppen; enkele weken later komt de kever uit de grond.

De volwassen kever is van mei tot oktober te zien.