Grote voorjaarsspanner ( Agriopus marginari )

 

Het mannetje heeft een bruinachtige voorvleugel en is nogal variabel van kleur en tekening; is echter goed herkenbaar aan de opvallende rij zwarte stippen langs de achterrand van de voor- en achtervleugel ( zie foto ).

Bij afgevlogen exemplaren zijn de stippen minder duidelijk.

Van de centrale dwarslijnen zit in de buitenste een dubbele knik terwijl de binnenste vrijwel recht loopt.

Het vleugelloze vrouwtje heeft duidelijk aanwezige vleugelstompjes met gewoonlijk donkere dwarslijnen of -banden en de kleur varieert van bruinwit tot donkerbruin.

De vliegtijd is van begin februari-eind april in één generatie.

De mannetjes komen soms in grote aantallen op licht, vooral wanneer de hele nacht lang met lichtvallen in het bos wordt gevangen; soms ook op stroop.

De mannetjes kunnen ook in de middag al vliegend waargenomen.

De vrouwtjes kunnen worden gevonden door ´s morgens boomstammen af te zoeken.

Ze leven vooral in loofbossen; ook struwelen, heiden, ruige graslanden en tuinen.

Het is een nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is.