Lidsteng - Hippuris vulgaris

 

 

Globaal is lidsteng in Vlaanderen zeer zeldzaam, zij het wat minder in de poldergebieden.

Vroeger  was ze, veel meer dan nu, ook in het binnenland aanwezig.

Behalve in Brabant en Limburg zijn bijna alle binnenlandse groeiplaatsen verdwenen.

Sinds enkele decennia wordt lidsteng vaak als vijverplant gebruikt, ook in streken waar de soort historisch niet of minder thuishoort. Een aantal groeiplaatsen in het binnenland heeft betrekking op weggeworpen of opzettelijk geïntroduceerde vijverplanten. 

 

Lidsteng heeft een watervorm, een landvorm en een overgangsvorm.

De soort gedijt daarom net zo goed als volledig ondergedoken waterplant, als half ondergedoken/half emerse moerasplant in ondieper water of als volledig emerse plant.

De soort verkiest voedselrijke omstandigheden en neemt daarin maximaal vegetatief uitbreiding indien de bo-dem uit weke modder bestaat.

Ze gedijt echter ook in een breed scala van andere bodemtypes: van zand over leem tot klei, van mineralogisch tot zeer organisch.

Ze verkiest hard wa-ter en kalkrijke omstandigheden en verdraagt zilt water, maar groeit evengoed onder volkomen zoete omstandigheden.

Ze groeit in sloten, veedrinkputten, laagtes in weidegebieden, aanzitputten, kleien zandgroeven, duinplassen en -moerassen, visvijvers enz.

De planten ontwikkelen in de loop van de lente in de bovenwater uitstekende delen alleenstaande kleine groenkleurige bloemen in de oksels van de lijnvormige bladeren.

De eenvoudige bloemen bestaan uit een paar schubjes of richeltje, dat te beschouwen is als een kelk en dat op het onderstandig vruchtbeginsel staat.

Op het vruchtbeginsel ontwikkelt zich eerst de stijl, die er enigszins veervormig uitziet zoals we dat bij de grassen zien.

Als de stijl met stempel na bestuiving verwelkt is, komt de ene meeldraad tot ontwikkeling.

Het pollen of stuifmeel wordt door de wind verspreid.

Een bloemkroon ontbreekt.

De steenvrucht zinkt naar de bodem.

In het water verrot de wand van de steenvrucht waardoor het zaad vrijkomt.

Dit wordt door vogels verspreid met modder die aan de poten blijft hangen, maar het is aannemelijk dat de steenvruchten ook gegeten worden door vogels.

Na passage door het darmkanaal komen dan de zaden weer in het milieu.