Echte kamille ( Matricaria chamomilla )

 

Ze zijn snel te herkennen aan de vele hoofdjes met gele buisbloemen en witte lintbloemen.

Ook heeft Kamille fijne en sterk vertakte bladeren.

Sommige soorten lijken veel op elkaar.

Echte kamille herken je gemakkelijk aan de meestal sterke geur.

Ook de hoofdjes zijn een goed kenmerk: tijdens de bloei groeit de bloembodem sterk omhoog, zodat die aan het eind van de bloei 2-3 maal zo hoog als breed is.

Bij Echte kamille slaan de lintbloemen na de bloei sterk naar beneden terug.

De tot 40 cm groot worden planten lijken in sterke mate op die van Reukeloze kamille, maar de hoofdjes zijn kleiner en door de sterk gewelfde bloembodem gaan in de loop van de bloei de lintbloemen naar beneden wijzen.

De bloembodem kan wel tot 2-3 maal zo hoog als breed worden.

Dat is goed te zien als je een hoofdje van boven naar beneden doorsnijdt.

De stelen van de hoofdjes zijn tamelijk lang, langer dan bij de Schijfkamille of de Reukeloze kamille.

Soms komen er planten voor met vrijwel geen lintbloemen.

Ze lijken dan veel op de hoofdjes van de Schijfkamille.

Maar er is dan toch een duidelijk onderscheid: de gele buisbloemen van Echte kamille zijn vijftallig en hebben dus vijf puntjes; die van Schijfkamille zijn viertallig met vier puntjes.

Op de bloembodem van de hoofdjes met witte lintbloemen en gele buisbloemen vind je geen stroschubben.

Dat is een overeenkomst met de Reukeloze kamille die ook geen stroschubben bezit.

Tref je deze schutbladachtige schubben wel aan dan heb je te doen met bijvoorbeeld de Valse kamille.

De vliezige rand van de omwindselbladeren is niet bruin of hooguit aan de top met een smalle bruine rand.

Dit onderscheidt de Echte van de Reukeloze kamille die omwindselbladen heeft die langs de vliezige rand bijna volledig bruin zijn.

De vroeg in de zomer en nazomer bloeiende Echte kamille staat op open, vochtige stikstofrijke grond in akkers, bermen en op dijken.