Dagkoekoeksbloem ( Silene dioica )
Als de lente enigszins op streek is, kun je zo vanaf midden april in de rand van struwelen, in natte graslanden, aan slootkanten en in loofbossen de roze bloemen zien van de Dagkoekoeksbloem.
De bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengels en zijn net als die stengels behaard.
Het meest opvallend zijn de regelmatige, vijftallige roze tot rode bloemen boven in de plant in de bijschermen, de bloeiwijze die zo kenmerkend is voor de anjerfamilie.
Ook valt op dat je planten hebt met bloemen met smalle slanke kelken en planten met opgezwollen, dikke kelken.
Als je die twee typen bloemen nader bekijkt zul je in de slanke alleen meeldraden vinden en in de dikke het vruchtbeginsel en de stempels.
De bodem moet redelijk voedselrijk en behoorlijk vochtig zijn.
De overblijvende planten hebben wortelstokken die zich meermalen splitsen.
Daardoor zie je de planten in groepen bij elkaar staan.
De ene groep bevat dan allemaal planten met mannelijk bloeiende bloemen en een andere groep bevat de vrouwelijke planten.
Dit is wat we tweehuizig (Grieks: dioica) noemen.
De mannelijke en vrouwelijke planten zijn uitstekend van elkaar te onderscheiden aan de vorm van de kelken.
Omdat in de vrouwelijke bloemen een bovenstandig vruchtbeginsel met vijf stempels zit, dat na bevruchting uitgroeit tot een dikke doosvrucht zie je dat de vergroeidbladige kelk opzwelt.
Bovendien heeft deze kelk vaak 20 nerven die in de lengte verlopen.
De mannelijke bloemen blijven heel slank.
De bloem heeft alleen 10 meeldraden en geen vruchtbeginsel.
De vergroeidbladige kelk heeft 10 nerven.
De rozerode kroonbladen bestaan uit twee delen: de nagel en de plaat.
De nagel is het smalle deel dat binnen de kelk zit en de plaat is het deel dat buiten de kelk uitsteekt en in de breedte gevouwen is.
Op de overgang van nagel en plaat, die een hoek van 90 graden maken zitten twee bijkroonschubben.
De planten zijn behaard en de lancetvormige toegespitste bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengel.
De grootste breedte van de bladeren vind je boven het midden naar de top toe.
Dat maakt dat ze ook als omgekeerd eirond te kenschetsen zijn.
Dagkoekoeksbloem is een vroege bloeier.
Ze begint al in April te bloeien en gaat met bloeien door tot laat in het jaar, soms zelfs nog in de winter, zeker als die zacht is.
Soms lijkt het of je tweeslachtige bloemen vindt. Maar in die bloemen blijft het vruchtbeginsel klein en het groeit niet uit.
De meeldraden die daar dan gevormd worden hebben paarszwarte helmhokken.
Deze kleur is afkomstig van de sporen van een schimmel (de brandzwam Ustilago vialocea) die op de planten parasiteert.