Reuzenbalsemien ( Impatiens glandulifera )

 

 

De plant heeft opvallende 2-5 cm grote bloemen, die van juli tot september bloeien met een lila, roze of lichtgele tot witte kleur.

De bloemen staan met twee tot veertien bloemen in trossen in de oksels van de bovenste bladeren.

De vijf kroonbladen vormen bij elkaar een tunnel, hoed of helm.

De getande, bovenste bladeren zitten in een krans aan de hoekige stengels, die vaak vertakt zijn.

De langwerpige, lancetvormige bladeren zijn voorzien van extraflorale nectarklieren.

De plant groeit graag langs of in de buurt van water.

Langs sloten, greppels en beken kan men hem aantreffen. Wel moet de bodem stikstofrijk en basisch zijn.

 

De verspreiding van de zaden vindt mechanisch plaats, wanneer de rijpe vrucht wordt aangeraakt, rollen de vijf delen hiervan zich op en schieten zo de zaden weg.

Tegelijkertijd valt de vrucht van de plant af.

Bestuiving vindt plaats door hommels, honingbijen en andere bestuivende insecten.

Reuzenbalsemien wordt in Europa beschouwd als een ongewenste soort.

Omdat de plant als snel groeiende eenjarige beektaluds kan domineren en in de herfst volledig afsterft, laat ze kale erosiegevoelige plekken na.